Vanmorgen, in de lift bij het bejaardentehuis waar mijn vrouw werkt, kwam ik een collega van haar tegen. Aardige vent. Praatje gemaakt. Toen ik verder liep, bedacht ik dat ik even later een blogje wilde schrijven over homoseksualiteit – en dat het geen moment in m’n gedachten kwam: o ja, ik heb zojuist met een homo gepraat. Sorry dat ik het nu wel weer meld.
Want eerlijkheidshalve is het zo, dat wij als christenen, evangelisch en reformatorisch, ons aan dit soort stigmatisering schuldig maken. Gisteravond had ik het boek VERSCHEURD van Justin Lee ten einde gelezen.
Je hart wordt verscheurd als je dit relaas leest. ‘Het gesprek over homoseksualiteit en christelijk geloof wordt vaak ongenadig hard gevoerd, maar niet in dit boek’, staat op de cover te lezen. Dat is zo. De pijn die de auteur, leider van het Gay Christian Netwoek (GCN) communiceert is er niet minder om. Maar de moed is er óók, de dapperheid en openheid waarmee schrijver en uitgever zich midden in de vlijmscherpe discussie wagen.
Dit is een persoonlijk relaas. Het is ook, op een niet-technisch-theologische manier, een verhaal van zijn oriëntatie op Gods woorden, en een verhaal van vasthouden aan Christus. Een wonder, want dat sprak allerminst vanzelf. Toen Justin langzamerhand ontdekte dat hij niet op vrouwen viel, maar op mannen, en daarmee uit de kast kwam in het harmonieuze gezin van zijn ouders, en in zijn rechtzinnig-baptistische kerk – toen begon een lange queeste. Een zware route, waarin hij het juist van zijn geloofsgenoten zwaar te verduren had. Een zoektocht waarin hij anderen meeneemt, en nu ook zijn lezers. Zijn eigen positie is dat hij vasthoudt aan een celibatair leven, hoe zwaar hem dat ook valt, maar hij wil ruimte scheppen voor mensen die dat standpunt niet willen of kunnen vasthouden.
Ik ben er nog een beetje van ondersteboven, dus later moet er maar wat meer over geschreven worden. Gisteren dacht ik nog: nou já zeg, dat is nou weer typisch Amerikaans, die harde standpunten. Maar vanmorgen werd ik wakker boven een artikel in het Reformatorisch Dagblad, waarin soortgelijke denkbeelden werden verdedigd: dat je maar nooit moest uitkomen voor je persoonlijke seksuele geaardheid, want die was, vond deze dominee, zondig. Daar breekt je hart van. Vanmorgen heb ik er eigenlijk geen tijd voor, maar ik schrijf deze blog nu tóch.
Waar wil Justin Lee naar toe? Naar het gebod van de liefde, dat boven alles uitgaat, boven elk standpunt en zelfs elk gebod, zoals Paulus schrijft. Naar een heel ander discours, waarin liefde en genade maar niet als een extra saus wordt toegevoegd aan een stevige standpuntenethiek – want dat maakt de scherpte bijna nog scherper voelbaar. Zoals eens, in een heel andere thematiek, iemand in onze gemeente me een mail stuurde met dertig theologische verwijten, maar er wel uitgebreid aan toevoegde dat hij dat ‘in liefde’ zei. Dat helpt niks, dat voegt er een bittere smaak aan toe.
En nu verder, zoals boven het laatste hoofdstuk staat? Ja. Zeker verder. Niet stilstaan, na het dramatische gebeuren bij World Vision, waar tal van christenen hun relatie met adoptiekinderen verbraken uit protest tegen wat zij als verkeerd standpunt zagen. Verder gaan, en op een andere toon met elkaar spreken. Als ik een héél klein stukje kritiek op dit boek mag hebben, dan is dat hoogstens dat dit een gelegenheid zou hebben geboden om daarmee te beginnen, bijvoorbeeld door een aantal Nederlandse theologen en geestelijke leiders een langer stukje in het boek te laten schrijven. Miranda Klaver, Reinier Sonneveld, Andries Zoutendijk en Lara Mohn schreven nu een paar zinnetjes op het omslag. Maar hoe moeilijk het ook zal zijn, laten we eindelijk eens proberen hierover een echt liefdevol discours op te bouwen, in de geest van Jezus.