Het verhaal van de homo uit Rotterdam – Erwin de Ruiter

24
jun

Het verhaal van de homo uit Rotterdam – Erwin de Ruiter

Het verhaal van de homo uit Rotterdam

Er stond een theoloog op om een strikvraag te stellen: ‘Zeg eens, beste Jezus, hoe kan ik eeuwig leven krijgen?’ Jezus zei tegen hem: ‘Wat heb je er zoal over gelezen?’ Hij antwoordde: ‘Houd van God met alles wat in je is, en houd net zoveel van je buurman als van jezelf.’ Jezus zei tegen hem: ‘Juist ja. Daar heb je je antwoord.’ De theoloog wilde Jezus echter te slim af zijn en zei daarom: ‘Jàháá, maar wíe ís dan precies mijn buurman?’

Jezus antwoordde: “Er reisde eens een man van Amsterdam naar Rotterdam. Onderweg werd hij overvallen en voor dood achtergelaten. Toevallig kwam er vanuit Amsterdam een dominee langs. Hij zag de man wel liggen, maar deed alsof hij niets zag. Daarna kwam er een herboren vol-evangelische christenbroeder langs, maar ook hij liep met een boog om hem heen. Daarop kwam er een homo uit Rotterdam langs. Hij kreeg medelijden met de man en ging naar hem toe. Verzorgde hem zo goed als hij kon, zette hem in zijn auto en bracht hem naar het ziekenhuis. Hij gaf het ziekenhuis zijn gegevens en zei: ‘Zorg voor deze man wat het ook kost. Indien de verzekering het niet dekt zal ik de kosten op mij nemen’.”

‘Wat denk je’, zei Jezus tegen de theoloog. ‘Wie van deze drie mensen is nu als een buurman geweest voor de man die werd overvallen?’ De theoloog antwoordde: ‘De man die goed voor hem is geweest.’ Want hij wilde uit gezichtsverlies niet ‘de homo uit Rotterdam’ zeggen. Jezus zei tegen hem: “Hupsakee, that’s it. Zo moet je het doen.”

“In onze dagen zou de gelijkenis dus gaan over de goede atheïst, homo, kerkganger, moslim, allochtoon, vluchteling, theoloog, Jood, verslaafde, werkeloze”
Bovenstaande is een parafrase naar het verhaal van de ‘barmhartige Samaritaan’ uit Lukas 10. Het verteld het verhaal van een gelovige welke is ingewijd in een systeem van ideeën over goed en fout (de wetgeleerde). Zijn abstracte denken komt alleen niet tot praktische uitwerking. Met zijn intellect heeft hij het systeem kunnen begrijpen en doordenken, maar komt daarmee nog niet tot daadwerkelijk moreel gedrag.
Hierin probeert de wetsgeleerde Jezus dan ook allereerst te overtroeven, om er daarna onderuit te willen komen. Dit doet hij door te vervallen in discussie: ‘Wíe ís precies mijn buurman?’. Zoals wij ook graag doen. Hij wil het laten zoals het was, hij wil niet veranderen. Zoals wij ook liever niet doen. Maar Jezus heeft hem daar precies op de plek waar hij hem hebben wil, en de wetsgeleerde komt er niet meer onderuit. Hij kan alleen nog onderkennen dat wie goed is niet zozeer degene is het het weet, maar het doet.

Niet dat het hier zou gaan om gedrag – verkeerde acties zijn niet het grote probleem in het menselijk bestaan – het grote verschil hier is het hart van de good guy (good gay dus eigenlijk). Het stopt niet bij een medelijdende blik en een vriendelijk ‘Gaat het?’. Zijn medelijden zet aan tot het daadwerkelijk voorzien in de nood. Het gaat om de bron van de actie, de intentie, dwars door de uiterlijkheden heen. Het gaat voorbij aan de buitenkant, dat wat zichtbaar is.

“Het christenleven gaat allerminst over zondemanagement of zelfs het streven naar sociale gerechtigheid”
In de dagen van Jezus zou de ‘goede Samaritaan’ paradoxaal geklonken hebben. De Samaritanen hadden niet de juiste overtuigingen, aanbaden God op de verkeerde plek, waren onrein. In onze dagen zou de gelijkenis dus gaan over de goede atheïst, homo, kerkganger, moslim, allochtoon, vluchteling, theoloog, Jood, verslaafde, werkeloze. Of net die persoon waarvan jij denkt: ‘ik ben net iets beter dan hem’.
Jezus wil hier niet zeggen ‘doe goed en je hebt eeuwig leven’. Het goede leven, is een leven met God. Jezus heeft het hier over hoe we daar in respons op kunnen leven (wie is een goed mens). Hij wil dan ook met een schok laten zien dat de buitenkant nietszeggend is. Hij gaat voorbij aan status en kennis en titels, maar reikt tot in de kern van het menselijk zijn. Het christenleven gaat dan ook allerminst over zondemanagement of zelfs het streven naar sociale gerechtigheid. Het gaat om een diepe en daadwerkelijke transformatie van karakter. Niet naar Jezus luisteren, maar Jezus zijn.