‘Maarten is van het begin af aan al anders geweest’

2
mei

‘Maarten is van het begin af aan al anders geweest’

Maarten en zijn zus Annegreet zijn opgegroeid in een reformatorische omgeving. In een warm en hecht gezin.  Elke zondag gingen Annegreet en Maarten naar een reformatorische kerk.

Het is inmiddels tweeënhalf jaar geleden dat Maarten op de brug stond en dacht dat door te springen alles eindelijk voorbij zou zijn. Ondraaglijk was zijn eenzame strijd om zijn geaardheid. De angst voor de reacties maakte dat Maarten het nog alleen droeg, maar de vragen die zijn wanhoopsdaad zouden achterlaten bij zijn ouders en familie heeft hem ervan weerhouden te springen. Annegreet; ‘Maarten denkt altijd aan een ander.’

Annegreet was de tweede persoon aan wie Maarten op een dag zijn coming out vertelde. Zijn zus was echter niet verrast: ‘Maarten was van het begin af aan al anders; hield van rokjes, shawltjes en make up, maar samen hebben we veel met elkaar opgetrokken, zijn we twee handen op één buik. Ik houd zielsveel van mijn broertje!’ Die dag hebben ze samen veel gehuild en vooral Annegreet voelde veel verdriet om het feit dat Maarten 6 jaar alleen geworsteld heeft. Inmiddels had Maarten een man leren kennen, waar hij een relatie mee kreeg. In het geheim spraken ze af. Een spannende tijd waarin Maarten veel gewicht verloor en depressieve gedachten had. Vrienden zagen hem afglijden en ook zijn moeder was ten einde raad; ‘Wat is er met mijn kind?!’ De zondag waarop Maarten, begeleid door Annegreet en vriendinnen, zijn ouders en familie op de hoogte bracht van alles, was ook de dag waarop de grond onder zijn voeten geen houvast meer bood en hij instortte. Maarten: ‘Mijn moeder huilde hartverscheurend. Ik was volledig uitgeput en had vooraf besloten, uit angst voor de reacties, diezelfde dag uit huis te gaan en bij mijn vriend in te trekken. Toen ik wegging was het laatste wat ze zei; ik houd van je… dat gaf rust.’

Hoewel Annegreet nog zoekende is over wat God zegt over homoseksualiteit, is ze er wel zeker van dat ze er voor haar broertje mag zijn en heeft ze vanaf het begin naast hem gestaan. De waardering en liefde die dat met zich mee brengt, was duidelijk te proeven in de sfeer tijdens het interview en bijzonder om getuige van te mogen zijn.

Annegreet; ‘Maarten is gedoopt en hij is een kind van God. God heeft een plan met zijn leven. Dat hij zo op de aarde gekomen is zoals hij is, is niet zijn eigen keus. Hij mag zijn wie hij is.’

Helaas heeft Maarten ook veel pijn opgelopen van mensen uit de kerk en zijn vertrouwde omgeving. Harde reacties. Ontkenning dat homoseksualiteit een geaardheid is. Adviezen dat genezing de enige, noodzakelijke weg zou zijn. Bekende mensen die hij tegenkwam en geen gedag meer zeiden. Maarten: ‘Ik droeg een polsbandje met de letters WWJD (what whould Jesus do), toen die mensen mij negeerden keek ik daarop en dacht; Jezus zou wel ‘hoi’ zeggen tegen mij.’ Ook is Maarten niet bij iedereen meer welkom. Maarten: ‘Dat ik met mijn vriénd niet welkom ben dat kan ik enigszins begrijpen, maar dat ik zelf niet meer welkom ben, dat doet me pijn.’

Gelukkig ervaart Maarten wel de liefde van zijn ouders naar hem toe. Een weerspiegeling van het Vaderhart van God. Annegreet: ‘Mijn moeder zei onlangs; ze kunnen moeite hebben met Maarten, maar hij is mijn zoon en hij hoort bij mij.’ Daarnaast ervaren de ouders nog wel steeds moeite met de situatie; ze accepteren zijn  geaardheid maar niet zijn levensstijl. Iets wat Maarten ergens ook best lastig vindt. Maarten: ‘Ik kan niet echt mezelf zijn daardoor omdat ik nooit iets kan vertellen over mijn vriend of wat we samen hebben gedaan, zoals een feestje of een verhuizing. Dat wordt niet gewaardeerd omdat het dan ongemakkelijk wordt. Maar hij is voor mij net zo een groot deel van mijn leven als mijn zwager voor mijn zus Annegreet.’

Vroeger is Maarten veel gepest; leeftijdsgenoten vonden hem meisjesachtig. Hij kreeg het gevoel dat hij niet goed was, er niet mocht zijn binnen zijn gemeenschap. Wel kan Maarten tot aan de dag van vandaag blijven geloven, dat God van hem houdt en dat mensen hem pijn kunnen doen maar God altijd en in alles dezelfde blijft.

Zowel Annegreet als Maarten hebben moeite met reacties van sommige mede christenen. Annegreet: ‘Als liefde het grootse gebod is, hoe kunnen mensen dan zo liefdeloos omgaan met mensen die anders zijn en het moeilijk hebben.’ Jezus gaat in Mattheus 5:44 nog een stapje verder waarin hij zegt dat je zelfs je vijanden lief moet hebben. Hoe zou Hij er dan tegen aan kijken wanneer we niet liefdevol en hartelijk kunnen zijn naar mede broeders en zusters die anders zijn en anders doen, omdat we daar moeite mee hebben? Vers 47 in datzelfde hoofdstuk; als je alleen je broeders en zuster vriendelijk bejegend, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Is het niet God zelf die Zijn zon op laat gaan over álle mensen? Maarten; ‘Mensen die echt weten wat liefhebben inhoudt, houden je vast als alle grond onder je voeten lijkt weg te vallen. Dat heb ik ervaren bij de mensen die dicht bij mij staan.’ Annegreet; ‘Hoewel ik zelf ook nog steeds in een  proces zit staat me dat niet in de weg om liefdevol met Maarten om te gaan. Ik stel mijn huis open voor iedereen, ook voor zijn vriend, ga gesprekken aan en probeer met een ieder gelijkwaardig om te gaan; zoals ik wil dat men met mij omgaat. Daarbij houd ik ruimte voor mijn eigen gevoelens hierin en ben hier ook eerlijk over naar Maarten. Onze relatie is door dit hele proces juist versterkt. Niet oordelen, maar praten en luisteren naar elkaar brengt meer begrip en daartoe zou ik iedereen willen aanmoedigen die met een soortgelijke situatie te maken heeft.’


Maarten: ‘Ik voelde me eenzaam en verloren in het geloof, het onderstaande lied gaf mij hoop. Na iedere moeilijke periode, weet ik, dat ik weer een rivier verder ben…tot ik thuis kom’

 

‘Ik ben een man met een bestemming

En al jaren onderweg

Om me heen lopen de mensen

Aan wie ik mij heb gehecht

Mijn woestijn kent stroken asfalt

Neon-lichten en vertier

Kijk ons leven of we God zijn

Tot we staan voor de rivier

Want elke stap die brengt ons dichter

Bij de grote oversteek

Iedereen gaat als het tijd is

Iedereen moet hier doorheen

En bij elk afscheid op de oever

Loop ik met wie blijven terug

Met de tranen in mijn ogen

Maar de hoop steeds in mijn rug

Want ik weet

Nog een rivier, Nog een rivier, Nog een rivier

En dan ben ik thuis, Dan ben ik thuis’

Lied; Nog één rivier, Matthijn Buwalda

 

Mei 2015 | Marleen Bos