‘Had jij niet liever een jongetje willen zijn?’

1
dec

‘Had jij niet liever een jongetje willen zijn?’

Diny (78) en kleindochter Lieke (19)

‘Oh, echt? Hebt u dat aan mij gevraagd? Dat weet ik niet meer.’

Lieke kijkt haar oma verbaasd aan. De vraag die Diny destijds aan haar kleindochter stelde is alweer lang geleden. Toch weten beiden nog goed dat Lieke een jongensachtig meisje was, dat graag met Lego speelde en liever in een ridderpak dan in een prinsessenjurk rondliep. Ook droeg ze als klein meisje liever een ‘jongensbikini’ oftewel; een zwembroekje zonder dat onhandige bovenstukje. Pas toen haar lichaam zich begon te ontwikkelen kwam er een sportief topje bij.

Lieke wilde echter geen jongen zijn. Ze is een meisje en dat is prima. Ze hield alleen niet van typische meisjesdingen. In de Narnia verhalen die ze naspeelde, speelde ze het liefst Peter.

Tegen de tijd dat ze in de brugklas zat, was het haar (door een eerste verliefdheid) duidelijk: ik val op meisjes. Hier worstelde ze erg mee. ‘Waarom dan God?’ vroeg ze, al biddend. En ‘waarom ik?’ God gaf niet direct antwoord.

Het was drie jaar later en Lieke had haar vraag aan God inmiddels losgelaten. Toen gebeurde er iets wonderlijks. Op drie verschillende christelijke evenementen kwamen wildvreemden op haar af met dezelfde boodschap: ‘God houdt van jou, zoals je bent’. De derde keer begon (nadat iemand dit zei) een lied te spelen: I am a child of God. Het ontroert Lieke opnieuw nu ze over deze ontmoetingen vertelt. Eén vrouw had haar zelfs spontaan een knuffel gegeven.

Haar coming out richting de familie nam desalniettemin toch tijd. Stapsgewijs had ze het al aan haar mentrix op school verteld en aan een vriendin. Pas daarna aan haar ouders, aan wie ze nadrukkelijk vroeg geen vragen te stellen. Het nieuws aan haar opa en oma vertellen deed ze via een brief. Met de brief had ze heel bewust gewacht tot na de feestdagen en de 50-jarige trouwdag van haar grootouders. Ze wilde ze niet voor die dagen verontrusten.

‘Ik weet het nog goed’, vertelt oma Diny. ‘Ik pakte de hand van mijn man, toen we het lazen en ik dacht direct: ik moet Lieke bellen.’ Dat deed Diny. Het eerste dat ze tegen haar kleindochter zei was: ‘Ik geloof niet dat er veel verandert Lieke. Wij blijven van je houden en God ook.’

De steun van haar oma betekent veel voor Lieke. Ze vindt het bijzonder want haar eerste gedachten waren toch geweest: ‘opa en oma zijn oud en gelovig.’ Vanuit hun achtergrond had het ook anders kunnen lopen. Daar was zij zich van bewust. De familie kerkt al generaties lang bij Baptistengemeentes.

‘Mijn oma is een strijder’, vertelt Lieke met trots en het klopt dat Diny zich (zeker in haar kerk) sterk maakt voor holebi’s. ‘Het gaat nu niet alleen meer om Lieke’, zegt Diny fier. ‘Ik wil dat homo’s zich welkom voelen bij mij in de kerk.’ De sfeer had wat Diny betreft een stuk warmer gemogen bij haar in de gemeente. Daarom heeft ze het thema wel op de agenda gekregen en wordt er binnenkort een kringgesprek aan homoseksualiteit gewijd.

Binnen de familie is Diny meer matriarchaal dan strijder. Ze zoekt de verbinding en streeft naar harmonie.

Voor zowel grootmoeder als kleindochter staat de liefde in hun geloofsbeleving voorop. Liefde tot God en tot de naaste. ‘Het zit hem in kleine dingen’, zegt Lieke. ‘Een vriendelijk woord of even iemand helpen.’

Op mijn vraag of de steun die ze in God en familie heeft gevonden haar heeft geholpen in het acceptatieproces van haar ‘zijn’, antwoordt Lieke bevestigend met de woorden:

‘Ik weet wie ik ben en ik mag er zijn! Ik ben een kind van God!’

 

November 2017- Anne Stekhoven