‘Ik denk dat  homoseksualiteit het laatste taboe is’

3
mrt

‘Ik denk dat  homoseksualiteit het laatste taboe is’

Homo en refomatorisch leraar

Op een mooie middag in de voorjaarsvakantie stapt een zeer vriendelijke jongeman met een vrouwelijke collega mijn huiskamer binnen. Ik noem hem in dit verhaal Jonathan en ik ben dankbaar dat hij zijn verhaal, anoniem, met me wil delen. Het blijkt een openhartig gesprek, maar ik zie hoe moeilijk zijn situatie is.

 

Het bij het rechte eind hebben

Jonathan is opgegroeid in een reformatorische gemeenschap. Hij werkt nu op een  reformatorische basisschool. Hij geniet erg van zijn werk. Het is echt het vak dat hij wil uitoefenen.  Hij vertelt dat je aan verschillende dingen merkt dat het een reformatorische school is. Niet enkel de opvatting over homoseksualiteit. Geloof is de basis van de school. Het is er belangrijk dat mensen weten dat we niet uit ons zelf goed zijn. Er zitten in zijn klas kinderen van maar liefst 7 verschillende gemeenten. En hij merkt dat elke van die gemeente vindt dat zij de waarheid prediken. Dat vindt Jonathan wel lastig  met het oog op geloof en homo zijn. Op school weten een paar bevriende collega’s dat Jonathan homo is. Verder is niemand op school hiervan op de hoogte.

 

Zullen ouders dan hun kinderen van school halen?

Jonathan: “In mijn groep onderwijs ik ook seksuele voorlichting. En dit gaat buiten de standaard zaken ook over bijvoorbeeld misbruik, scheiding, maar ook over homoseksualiteit. Ik moet dan vertellen dat dit volgens de bijbel allemaal niet mag en dat het bijvoorbeeld heel erg zondig is als je een relatie aangaat als homo. Maar dit jaar lukte het me niet meer om op deze manier de voorlichting te geven”.

“De les is facultatief; ik kan dus als leerkracht kijken of de kinderen er aan toe zijn. In mijn klas werd het woord “homo” wel eens als scheldwoord gebruikt en op een dag zaten er een paar jongens voor de grap in de kast om er vervolgens uit te komen. Zij hadden de term wel ergens gehoord. Ik heb erover gesproken maar ik merkte dat het niet landde. Ik schreef die dag op het bord: ‘Homo is niet verkeerd’. Toen keken sommigen leerlingen echt met heel grote ogen. Zij leren thuis en in de kerk dat er een verschil is tussen een homofiel en homoseksualiteit. Bij homoseksualiteit denken de meesten aan de gay parade”.

“We hebben een directeur en bestuur die beiden de identiteit van de school bewaken. Ik vraag me weleens af wat er zou gebeuren als ik het vertel? Zullen ze schrikken? Zullen ouders hun kinderen van school af halen? Ik kan me het bijna niet voorstellen. Al denk ik dat het me niet in dank wordt afgenomen als ik ermee naar buiten kom”.

Je blijft gewoon Jonathan….

“Toen ik 13 jaar was kwam ik erachter dat ik van jongens houd. Ik heb vaak gebeden of ik het alsjeblieft niet mocht zijn. Maar er veranderde niets. Het was bevrijdend voor me toen ik het durfde te vertellen. Ik was wel bang voor de reacties van anderen. Wat gaan ze zeggen? Of gaan ze juist zwijgen? Sommige collega’s en vrienden dachten het al en spraken de warme woorden:  Je blijft gewoon Jonathan! En vervolgens wordt er nooit meer over gesproken. Het is ook lastig om er zelf over te beginnen, terwijl ik er wel behoefte aan heb . Het stilzwijgen geeft een heel eenzaam gevoel.

Voor mijzelf is het ook moeilijk, omdat ik opgegroeid ben met dezelfde overtuiging. Mijn ouders weten dat ik homo ben. Ook door hen wordt er nooit over gesproken. Bij de rest van de familie is het eveneens geen gespreksonderwerp. Het is wel als feit geaccepteerd toen ik het een half jaar geleden aan hen vertelde. Mijn ouders zijn vervolgens bezorgd over mij. Ze zijn er bang voor dat ik vereenzaam of een depressie krijg. Ze gaan ervan uit dat ik alleen blijf. Ik durf hen niet te zeggen dat ik er anders over denk”.

Met de nek aangekeken worden is geen fijn vooruitzicht

“Ik zit nog steeds in dezelfde kerk als waarin ik ben opgevoed. Mijn kerk heeft meer dan 1000 leden. Mijn dominee weet dat ik homo ben. Hij vertelde mij in een gesprek dat hij van 3 andere mensen in zijn gemeente weet dat ze homofiel zijn. Een daarvan heeft de kerk inmiddels verlaten. Maar voor die 3 mensen gebeurt er niets! Misschien zijn er zaken waarin ik me zou moeten schikken, maar dan zou het fijn zijn als  er aan de andere kant ook aandacht voor is. Een gemeente kan wel heel hard roepen dat ik geen relatie mag aangaan, maar als er vervolgens nooit voor gebeden wordt? Of als er nooit aandacht aan gegeven wordt of het zelfs wordt doodgezwegen? Dan sta je er wel héél alleen voor! Ik begrijp niet dat ze verbaasd zijn dat mensen de kerk verlaten of een relatie aan gaan. Het is een enorm eenzame plek. Dat vind ik heel lastig en pijnlijk!

Van een andere dominee weet ik dat hij er niet voor bidt, omdat mensen dan van elkaar kunnen gaan denken dat ze homo zijn. Er is geen openheid, geen pastorale hulp, geen gebed en geen gesprek.

Ik vraag me regelmatig af of deze gemeente nog wel een fijne plek voor mij is. Tegelijkertijd ben ik er in opgegroeid en is het vertrouwd. Ik wil dan ook niet negatief zijn over de reformatorische kerk. Maar als ik naar buiten zou treden, verwacht ik met de nek aangekeken te worden en dat is geen aantrekkelijk vooruitzicht”!

Veilig voelen

“Ik denk dat homoseksualiteit het laatste taboe is binnen deze gemeenten. In het geval van een scheiding wordt er bijvoorbeeld al wel een oplossing gevonden. Enkel bij homoseksualiteit is dat nog niet het geval. Het lukt ook om het bespreken van het onderwerp buiten de deur te houden, doordat de mensen die het betreft vertrekken en er over gezwegen wordt. Als er open over gesproken mag worden , zou dat veel veiliger voelen ook als ze overtuigd zijn dat een relatie niet mag. Dat mis ik heel erg. Als er met respect over homo’s zou worden gesproken zou dat zoveel schelen. Elk mens wil ten diepste erkenning”.