‘Een homo moet altijd een tien scoren, terwijl een hetero christen het met een mager zesje wel kan redden …’

3
mrt

‘Een homo moet altijd een tien scoren, terwijl een hetero christen het met een mager zesje wel kan redden …’

‘Een preek van drie kwartier over het onderwerp homoseksualiteit, is dat echt nodig? De Bijbel is toch duidelijk? Je mag het wel zijn, maar het niet doen!’ Dat is wel erg goedkoop en makkelijk gezegd, vindt ds. van Campen, hervormde predikant van de Maranathakerk te Rotterdam. ‘Maar de Bijbel verbiedt het toch?’ Ja, maar hoe lees jij de Bijbel? En ga jij niet vanavond samen met je vrouw naar bed? Lekker makkelijk gezegd. Een homo moet op seksueel gebied altijd een 10 scoren, terwijl andere (hetero) christenen het met een mager zesje wel kunnen redden …

Van Campen begint zijn preek met een verhaal van Adrian Plass: Het Bezoek. In dit verhaal komt een van de personages – Philip, een homoseksuele jongen – in contact met de grondlegger van de kerk: Jezus. De ouderling van de kerk brengt Philip bij Jezus, met de bedoeling dat Jezus eens een stevig gesprek over Philips geaardheid heeft. Terwijl de ouderling hoopvol buiten de deur wacht, gaan Philip en Jezus met elkaar in gesprek. Als Philip weer buiten komt, vraagt de ouderling: ‘En? Wat zei Jezus? Wat gaat hij aan jouw probleem doen?’ ‘Hij was in mij geïnteresseerd, vertelt Philip blij’. ‘Ja, maar wat zei hij over jouw probleem dan?’, vraagt de ouderling. ‘Oh ja! Dat zijn we vergeten deze keer, daar praat ik de volgende keer wel over’. Jezus ziet de mens aan; hoe zit dat bij ons?

De toon is gezet. Van Campen houdt ons een spiegel voor. Waar wij soms alleen een thema, een onderwerp, een probleem zien – mag een relatie wel of mag het niet? – legt hij uit dat het hier gaat over mensen, kerkmensen die misschien op zondag naast je in de kerk zitten, of zelfs in je familie zitten. Ja, wat doe je dan? Hoe dichter je staat bij degene die het betreft, hoe minder hard je gaat oordelen. Hoe meer afstand, hoe makkelijker het is om te veroordelen. Van Campen legt verder uit dat tussen 100% ja en 100% nee een grote ruimte zit. Hij wil met een pastoraal hart zo ver mogelijk uitreiken naar homo’s. En ver reikt hij als hij stelt: ‘homo’s mogen hun geaardheid aanvaarden, beleven en uiten als onderdeel van hun unieke persoonlijkheid.’

Van Campen gaat moeilijke vragen niet uit de weg en is bereid een heel eind te gaan, maar hij wil daarin wel een duidelijke Bijbelse grens stellen. De Bijbel is norm en de Bijbel is moraal; de Bijbel vertelt ons hoe wij horen te leven als kinderen van God. Ds. van Campen wil geen goedkope antwoorden geven. Hij maakt een onderscheid tussen homofilie (gevoelens voor hetzelfde geslacht) en homoseksualiteit (geslachtsverkeer). De Bijbel zegt niets over homofilie of over mensen die een duurzame, liefdesrelatie aangaan tussen mensen van hetzelfde geslacht, door middel van een huwelijk bijvoorbeeld. In de Bijbel wordt echter wel op een afkeurende manier gesproken over homoseksueel gedrag van hetero’s. Het gaat hier om reliseks, oftewel seks in een heidense context.

Ds. van Campen: ‘Het wordt tijd dat ik uit de kast kom over de Bijbelse positie die ik inneem. God is heilig en dus moeten wij ook heilig zijn. Maar ook moeten wij veilig zijn – dus ook voor homo’s. Het een mag niet tekort komen ten opzichte van het ander. Je mag je geaardheid aanvaarden, beleven en uiten als onderdeel van jouw unieke persoonlijkheid. Alleen in dat uiten zit een duidelijke Bijbelse grens. Als het gaat om totaalovergave, dat wil zeggen geslachtsverkeer, geloof ik dat de Bijbel daar een grens trekt. Dat is een sterke grens, want dat is een basale behoefte. We gaan tot 90%, niet tot 100%.’

‘Maar hoe moeten we omgaan met christenhomo’s die kiezen voor een duurzame relatie? Moeten we hen schrappen als lid?’ Ds. van Campen stelt dat homo’s juist niet mogen worden buitengesloten, want ook zij zijn welkom in de gemeente. ‘We moeten geen domme adviezen geven, zoals het aangaan van een heterohuwelijk of genezing. Sommigen hebben geen behoefte aan een partner. Er is ook een groep die zichzelf ontmand en ter wille van het Koninkrijk kiest voor een celibatair leven. Ondanks de strijd die hiermee gepaard gaat, mag je vrede en rust van God ontvangen.’

In een artikel van CIP.nl wordt de preek van van Campen al eerder uitvoerig besproken. Uit de reacties op het artikel blijkt opnieuw hoezeer de kerk is verdeeld over dit onderwerp en hoe belangrijk het is dat we op een open en oprechte manier over dit onderwerp blijven spreken. ‘Als kerkelijke gemeente hebben we hierin een belangrijke taak. We hebben het niet over standpunten, maar over mensen. We mogen broeder- en zusterliefde betrachten. De goede Herder heeft een kudde die bestaat uit mannen en vrouwen, zieken en gezonden, homo’s en hetero’s. Ze zijn even inzetbaar en kwetsbaar als alle andere schapen in de kudde van Christus. We zijn onderweg naar het Koninkrijk van God, waar niemand meer gebrokenheid zal hoeven ervaren. Niet mijn geaardheid, maar Jezus heeft het laatste woord’, aldus van Campen.

 

Bekijk de preek hier: