Homo en in een geloofscrisis – Grace Fully

13
apr

Homo en in een geloofscrisis – Grace Fully

Ik was altijd een beetje een streberige christen. Waar anderen er geen probleem mee hadden om naar popmuziek te luisteren, programma’s te kijken waarin werd gevloekt, of naar de kroeg te gaan ’s avonds moest ik daar altijd wel tien keer over nadenken voordat ik dat voor mezelf en voor God kon goedpraten. Ik ben opgegroeid in een wat strenger christelijk milieu en heb op een reformatorische school gezeten. Op zich niks mis mee, maar het stimuleerde bij mij wel het idee van een geloof om de werken. Ik was me ook sterk bewust van het feit dat ik zondig was. Ellenlange brieven heb ik geschreven aan God die begonnen met: ‘Het is me deze week weer niet gelukt Heere, ik heb weer gezondigd.’ Dan stortte ik mijn hart uit voor God en was het ook wel weer goed. Wat er ook gebeurde, ik had ergens wel de overtuiging dat ik in wezen een goede christen was. Ik kon goed luisteren, was er voor mensen, bad voor anderen, las de Bijbel en vond dat heerlijk. Natuurlijk had ik ook mijn twijfelmomenten en zat ik niet altijd op de top, maar het voelde goed. Ik kon naar God gaan wanneer ik wilde, er lag geen drempel.

 

Langzaam bekroop me echter een onaangenaam gevoel. Alsof je langzaam begint te beseffen dat je een hele grote fout hebt begaan. De gevoelens die ik al langere tijd interpreteerde onder het mom van ‘ik ben gewoon op zoek naar een moederfiguur’ of ‘het is gewoon een fase’, begonnen steeds sterker te worden. Ik had ze lange tijd verborgen gehouden voor mezelf, maar langzamerhand lukte dat steeds minder goed en moest ik voor mezelf gaan toegeven dat de gevoelens die ik ervaarde misschien wel betekenden dat ik lesbisch was … Ho, wacht! Lesbisch? Die gedachte hield voor mij grote consequenties in, ook tegenover God. Ik had al langer gebeden of God die gevoelens toch alstublieft wilde veranderen, maar nu begon ik me schuldig te voelen tegenover God. Het besef dat ik lesbisch was voelde alsof ik de gevoelens tegelijk ook had toegelaten, terwijl ik er zo lang tegen had gevochten. Ik had ze niet moeten toelaten. Maar de gedachte was zo verleidelijk en zorgde ervoor dat ik me terugtrok in mijn eigen wereld op het moment dat het daarbuiten even niet zo lekker voelde. Daarbinnen was het altijd fijn. Maar nu voelde ik me schuldig; had ik maar niet toegegeven aan die gedachten, die oh zo verleidelijke gedachten! Ik bad tot God of Hij me wilde helpen en gaf mijn gevoelens over aan God. Tegelijk nam ik me vast voor om nooit een relatie met een vrouw aan te gaan. Zo kon ik mezelf toch enigszins rechtvaardigen. Maar nadat ik mijn gevoelens overgaf aan God kwamen ze de week erop net zo sterk weer terug. Lag het dan aan mij? Had ik niet genoeg geloof om mijn gevoelens te lijf te gaan? Het voelde alsof ik niets meer goed kon doen voor God. Dit was simpelweg te groot. Deze zondige gevoelens stelden alle andere goede kwaliteiten van mij in een kwaad daglicht.

 

Langzaam zorgden mijn gevoelens ervoor dat ik niet alleen in een identiteitscrisis, maar ook in een geloofscrisis kwam. Mijn schuldgevoel veranderde in boosheid toen ik mezelf openstelde naar anderen toe en ze mij begonnen te bemoedigen om wel mijn gevoelens te volgen. Het voelde onrechtvaardig: waarom gaf God mij deze gevoelens als ik er niets mee mocht? Waarom zou Hij zo gemeen zijn? Ik begon te beseffen hoe belangrijk het was om mijn gevoelens niet te verstoppen, maar om ze een plekje te geven, wilde ik niet uiteindelijk al mijn gevoel kwijtraken. Maar dat voelde tegelijkertijd ook als rebelleren tegenover God. Nog steeds knaagde diep binnen in mij: wat ik voel is niet goed! Het voelde alsof ik moest kiezen tussen God of mijn gevoelens. Een onmogelijke keuze … God verdween naar de achtergrond. Maar af en toe kwam Hij in alle volheid weer naar voren. Alsof ik met een lijntje verbonden was aan God en ik testte hoe ver ik kon gaan. Als ik te ver afdwaalde, trok God even aan het touwtje om me terug te roepen. Ik liet het onderwerp homoseksualiteit en geloof lange tijd rusten en merkte dat dat me goed deed. Ik hoefde niet altijd alle antwoorden te weten op moeilijke vragen. Constant op zoek zijn kan er namelijk ook  voor zorgen dat je kwijtraakt waar je eigenlijk naar op zoek bent …

 

Op het moment ben ik nog steeds regelmatig aan het dwalen. Soms strijden gevoelens als boosheid of schaamte in mij om de boventoon. De lijn tussen mij en God is soms heel ver. Ik kan net zo koppig en eigenwijs zijn als domme schapen en net zo lang ploeteren en zwoegen totdat ik mezelf weer diep in de nesten werk. Op zulke momenten begin ik meestal angstvallig te blèren. Ik stel me zo voor dat God als een geduldige Vader op dat moment weer eens Zijn hoofd schudt en Zijn armen uitsteekt, wachtend op het moment dat ik me in Zijn armen laat sluiten om me weer terug te laten brengen naar Zijn veelkleurige kudde!