Happen naar adem – Jan Wolsheimer

7
okt

Happen naar adem – Jan Wolsheimer

Door mijn studie rondom het thema ‘homoseksueel in de kerk’ ontmoet ik veel homoseksuelen die hun verhaal willen doen. Sommigen ‘uit de kast’, anderen (nog) niet. Dat zorgt ervoor dat het onderwerp me bij de keel grijpt. Ik proef het verdriet en de pijn van het niet kunnen zijn wie je wel bent, de worsteling met het godsbeeld en de vraag: “durf ik wel….mag ik wel bestaan?”. Een vraag die ik ook ken uit mijn eigen biografie. Niet vanwege homoseksualiteit, maar vanwege de vraag: “Ziet God mij eigenlijk wel zitten”. Wat blijft het antwoord op die vraag toch verschrikkelijk belangrijk voor een stabiel geestelijk leven!

Ontdekken dat je homoseksueel én christen bent is voor de meeste mensen die ik spreek geen lolletje. Als ik naar hun verhalen luister wordt mijn keel soms dicht geknepen. Je hebt er niet voor gekozen, nooit een voorkeurslijstje ingevuld, maar vanaf je jongste jaren wist je het al: “Ik ben homoseksueel”. Nou ben ik heteroseksueel en het is me nooit overkomen dat anderen te pas en te onpas een mening hadden over mijn seksuele gerichtheid. Voor homo’s is dat anders. Ik moet er werkelijk niet aan denken om me steeds te verantwoorden over mijn gerichtheid binnen de ‘inner circle’ van Jezusvolgers. Ik zou na een een paar weken echt uit mijn vel springen!

De meeste mensen die ik heb gesproken worstelen op een verschrikkelijke manier. Het moet dodelijk vermoeiend zijn om steeds maar weer op dat kruispunt terecht te komen waar de wegen van acceptatie en afwijzing elkaar pijnlijk kruisen. Het voelt als een diepe duik in het water waarna je naar lucht happend weer boven komt om vervolgens weer diep weg te zinken. Het doet me oprecht heel veel verdriet.

Anderen accepteren vrij klakkeloos dat ze homoseksueel zijn en lijken die worsteling niet of in ieder geval veel minder te kennen. De verschillen tussen deze twee groepen zijn groot.

Hoewel ik al een flink eind op weg ben met mijn studie merk ik dat ik blijf rondcirkelen rond één belangrijke vraag die door de verschillende homoseksuelen die ik sprak verschillend wordt beantwoord: is homoseksualiteit een ‘andere smaak’ of gaat het hier om een stuk gebrokenheid als gevolg van Genesis 3? Een antwoord op die vraag (voor zover mogelijk) zou me beter inzicht kunnen geven over hoe ik in het pastoraat omga met mensen die worstelen met hun homoseksualiteit. Die worsteling gaat bij sommigen zo vreselijk diep dat de fundamenten van hun geloof van tijd tot tijd flink worden geschud. Dat komt deels door de houding van mensen. Stel je maar eens voor dat je afgewezen wordt op basis van een heel wezenlijk en niet los te koppelen onderdeel van je wezen: je seksualiteit – je mogelijkheid tot liefhebben.

Voor een aantal gaat dat zelfs zo ver dat hun godsbeeld in tijden van crisis meer lijkt op een heidense wraakgod dan om de God die we in Jezus leren kennen in de bijbel. Ik begrijp dat heel goed, maar het doet me echt pijn om hen te zien worstelen.

Misschien wil je in de comments reageren? Graag geen theologische beschouwingen (daar ben ik zelf best goed in). Welke van de visies onderschrijf jij? En natuurlijk ben ik vooral geïnteresseerd in de mening van mensen die zelf een homoseksuele gerichtheid hebben:

1. Homoseksualiteit is onderdeel van de diversiteit van de schepping. Je vraagt er niet om, het zit gewoon in je ‘uitrusting’.

2. Homoseksualiteit is het gevolg van de gebrokenheid in de wereld. Niet zo bedoeld, wel zo ontstaan. Vanuit dat punt moet je verder. Deal with it.

3. Homoseksualiteit is het gevolg van de gebrokenheid in de wereld. Gebrokenheid impliceert de mogelijkheid om weer geheeld te worden. Richt je dus op heelheid.

Misschien zijn er zelfs meer visies te bedenken? Je zou me erg helpen.