De bijbel heeft toch gelijk – Ruwan van der Vaart

17
jun

De bijbel heeft toch gelijk – Ruwan van der Vaart

DE BIJBEL HEEFT TOCH GELIJK

Ben je voor of tegen homoseksualiteit? Dat is dé vraag die gesteld wordt als je je mengt in de kerkelijke discussie over homoseksualiteit. Het beslissende argument dat het debat veelal doet stilzwijgen luidt vaak “Ja dat zal allemaal wel, maar de Bijbel heeft toch gelijk…” Wat is er tegen zo’n argument in te brengen? Als je tegen dit argument ingaat maak je jezelf al gauw verdacht en ben je geen (bijbels) betrouwbare discussiepartner meer. Toch is deze uitspraak minder eenduidig dan het in eerste instantie doet vermoeden.

Om te beginnen kan er bij het begrip ‘Bijbel’ al enige verwarring ontstaan. Welke Bijbel wordt bedoeld? De Joodse Bijbel, de Griekse Bijbel, de Latijnse Bijbel, de rooms-katholieke Bijbel, de protestantse Bijbel? Laat staan de diverse buitenlandse en Nederlandse vertalingen van de Bijbel, met al hun verschillen van dien. Deze verwarring over de juiste vertaling van de Bijbel heeft alles te maken met de interpretatie van de Bijbel, oftewel de bril waarmee de Bijbel wordt gelezen. Een dergelijke verwarring komen we ook tegen met betrekking tot het thema homoseksualiteit in de kerk. Want als gezegd wordt dat de Bijbel gelijk heeft, wie heeft er dan gelijk? Heb je gelijk als je homoseksuele relaties binnen de kerk afwijst of heb je juist gelijk als je deze accepteert? De verschillende standpunten die met betrekking tot homoseksualiteit worden ingenomen, roepen de vraag op hoe het kan dat de ene kerkgemeenschap homoseksualiteit op grond van de Bijbel accepteert en de andere niet. De brandende vraag in deze kwestie is dan ook: op welke manier moet de Bijbel ten aanzien van homoseksualiteit gelezen worden?

 

Het antwoord op deze vraag is niet eenvoudig. De verschillende kerkelijke standpunten laten zien dat een ieder zijn/haar standpunt over homoseksualiteit bijbels probeert te onderbouwen. Dit roept de vraag op hoe het kan dat de Bijbel voor de ene mens een boek van troost en bevrijding is, terwijl de Bijbel voor de andere mens discriminatie en buitensluiting van de gemeenschap betekent? Daarnaast kan de vraag worden gesteld waarom bepaalde bijbelteksten zwaarder worden gewogen dan andere bijbelteksten. Jan Wolsheimer maakte hierover een scherpe opmerking: ‘Er staan zo’n 2000 teksten over rechtvaardigheid in de Bijbel en hooguit zes over homoseksualiteit. Dan is het toch raar dat kerken wel beleid maken over homoseksualiteit en niet over gerechtigheid‘. Dit gegeven heeft mij bewust gemaakt dat een ieder de Bijbel leest met een bepaald referentiekader oftewel een gekleurde leesbril. Vanwege deze gekleurde leesbril is het niet eenvoudig om de Bijbel waardevrij te interpreteren. De uitspraak “De Bijbel heeft toch gelijk”, wekt het vermoeden dat de Bijbel onbevangen gelezen kan worden. Echter bewijzen de verschillende kerkelijke standpunten dat de Bijbel juist niet onbevangen gelezen kan worden in de zin van ‘gewoon lezen wat er staat’.  Kortom, een ieder bekijkt de werkelijkheid met een beperkt referentiekader oftewel een gebroken leesbril.

 

Als je eenmaal bewust bent van je gebroken leesbril, is het gemakkelijker om het gesprek aan te gaan met iemand die een andere mening heeft over homoseksualiteit. Dit betekent niet dat je het standpunt van de ander perse moet overnemen. Het nodigt juist uit om jouw manier van bijbellezen – oftewel de eigen leesbril – verder te ontwikkelen en te verbreden.

Het antwoord op de vraag of je voor of tegen homoseksualiteit bent hangt dus af van de leesbril die je gebruikt om de Bijbel te lezen. Het kerkelijke debat is daarmee nog niet teneinde. Het belangrijkste in dit debat is dat de mens om wie het gaat niet buitenspel wordt gezet. Wees daarom voorzichtig met de uitspraak “De Bijbel heeft toch gelijk”, het zou zomaar kunnen dat de Bijbel daarmee de bevestiger wordt van jouw eigen gelijk. De enige die ik gelijk moet geven over de manier waarop de Bijbel ten aanzien van homoseksualiteit gelezen moet worden is Kerkvader Augustinus (354-430 n.Chr.) als hij zegt: ‘De uitleg van de Bijbel moet altijd uitlopen op de liefde voor God en de liefde voor onze naaste’.