Bernard – Hoe een boer een nicht werd – deel 5

31
mrt

Bernard – Hoe een boer een nicht werd – deel 5

De puberteit, een periode in je leven waarbij zowel lichaam als geest een hoop te verduren krijgen. Zo ook bij mij. In korte tijd werd ik van een mannetje van gemiddelde lengte ineens een grote vent met alle ongemakken van dien: pijn in de knieën, rugpijn, vermoeidheid. Veelal waren dit ook aanleidingen om regelmatig niet naar school te kunnen. En heel stiekem vond ik dat ook wel fijn. Want ik moet bekennen: ik voelde me daar niet echt op mijn gemak. Ik miste de aansluiting en vond het juist wel fijn om thuis te blijven. Tegelijkertijd was dat ook weleens een tweestrijd, want als ik thuis bleef zou ik sowieso geen aansluiting gaan vinden bij klasgenoten. Dit gaf voor mij ook geestelijk weer de nodige problemen omdat ik mezelf gek maakte in een voortdurende strijd tussen verstand en gevoel. Regelmatig resulteerde dat in hyperventilatie. Eén keer zelfs zo erg dat de ambulance er voor nodig was om mijn ademhaling weer op orde te krijgen. Achteraf denk ik: ‘Bernard, heb je écht altijd last gehad van werkelijk hyperventilatie of deed je ook wel eens alsof, omdat je op dat moment aandacht kreeg en men vanuit een soort medelijden lief en aardig tegen je deed?’ Nu terugkijkend denk ik dat ik moet zeggen dat het ook wel eens toneel is geweest. Ben ik daar trots op als ik terugkijk? Nee absoluut niet! Ik heb mensen om mij heen, en vooral ook mijn ouders, best wel de nodige zorgen gebracht. Maar wat voelde het op die momenten juist ook fijn: even een arm om me heen, of een kaartje, een sms-je (ja ik ben al zo oud dat ik nog uit dat tijdperk kom) of gewoon een praatje met een leraar of klasgenoot op school. Gewoon even aandacht, even vergeten dat je er alleen voor (denkt te) staan. Gelukkig ging dat in de maanden daarna beter. Dit kwam mede ook omdat er nog een jongen van mijn leeftijd bij ons in het dorp kwam wonen waar ik goed mee kon. We waren veel bij elkaar en deden veel dingen samen, waaronder sleutelen aan onze brommers, hij aan z’n Thomos, ik aan m’n Puch. Uren achtereen waren we aan het sleutelen in de schuur van mijn vader. Met van die vieze vette handen in een nog viezere overall. Heerlijk vond ik het en voor mijn doen was het ook behoorlijk mannelijk. Tegelijk moest ik ook wel toegeven dat ik misschien niet altijd hetzelfde technische inzicht had als hij. Maar we hadden het goed en deden lekker ons ding.

 

 

Voortvloeiend uit het sleutelen kwam ook de studiekeuze voor mijn vervolgopleiding op mbo-niveau. Want jawel, deze jongen ging Werktuigbouwkunde doen. Een hele technische opleiding in een toch grotendeels mannenwereld. Maar de keuze was eigenlijk wel makkelijk: ik vond sleutelen best leuk, en mijn vader zat ook in de technische wereld, dus ja, dan wil je dat als zoon ook wel gaan doen. En ook de open dagen op het mbo spraken me best aan. Niet eens zozeer de werkplaats ofzo, maar juist het geheel omtrent 3D-tekenen enzovoorts vond ik tof. Hier kon ik weer lekker mijn creatieve brein zijn gang laten gaan en kon ik lekker mijn ei kwijt. Maar zoals gezegd: het was een echte mannenwereld en vanaf hier (ik was toen een jaar of 16/17) begon voor mij langzamerhand het verschil tussen ‘de echte mannen’ en mij zichtbaar te worden. Mijn klasgenoten wilden het liefst de hele dag in de werkplaats lassen, CNC-frezen en draaien, zagen, enzovoorts. Ik wilde juist liever achter de pc springen om te tekenen of gewoon gezellig te praten met iedereen over van alles en nog wat. En als ik dan al de werkplaats in moest, ging ik niet in een overall, nee ik wilde ineens in een stofjas. Je weet wel, zo’n lange witte jas die de dokters in het ziekenhuis ook dragen, alleen had ik een grijze. Voordeel daarvan was namelijk dat dan netjes de kraag van mijn overhemd erbovenuit kwam waardoor het er best wel netjes en gelikt uitzag. Althans, zo beleefde ik het. En waar iedereen een gewone simpele veiligheidsbril droeg met blank glas, wilde ik een één of ander sportief modelletje met donkere glazen. Als ik nu terugkijk denk ik: ‘Ja Bernard, als je het toen niet zo voor jezelf had weggedrukt had je misschien je hele coming-out al veel eerder gedaan’. Maar dat was op dat moment dus niet het geval.  Ook op het mbo kwamen termen als ‘homo’ en ‘wijf’ algauw weer op tafel en moest ik ook erkennen dat ik niet zo’n echte rauwdouwer was zoals mijn klasgenoten. Het ging zelfs zo ver dat op een gegeven moment mijn leraar zei: ‘Wat doe je eigenlijk op deze opleiding, je past hier helemaal niet.’ Dat maakte wel een bepaalde bewijsdrang in mij los. Dit werd versterkt toen mijn mentor eens tegen mij zei, nadat ik langdurig ziek was geweest: ‘Bernard, je kunt net zo goed stoppen met de opleiding want deze achterstand (á 23 tentamens) ga je nooit meer inhalen.’ En het was deze opmerking waardoor ik nog harder ging knokken om te laten zien dat ik het wel kon! Voor mij was het al de 3e keer dat een leraar tegen me zei dat ik het niet kon. Verder weet ik niet zo heel veel details meer van de opleiding. Alleen dat ik op stage, bij een technisch bedrijf, uiteindelijk ook wel moest toegeven dat een baan in een constructiewerkplaats niet echt wat voor mijn tedere handjes was. Wat ik nog wel weet, is dat ik er ontzettend voor gebikkeld heb maar het was me gelukt: ik behaalde mijn mbo-diploma. In zowaar 3,5 schooljaar, want het overgebleven half jaar was het halve jaar waarin ik ziek was. Op de diplomering zei mijn mentor eigenlijk niet veel meer dan: ‘Gefeliciteerd Bernard, goed gedaan’. Maar wat voelde ik me groots en sterk, ik was namelijk de enige van mijn klas, van totaal 9 personen, die de opleiding gewoon in de vooraf vastgestelde tijd had afgerond. Hij wenste mij heel veel succes met mijn vervolgopleiding. Maar tegelijk zag ik die blik in zijn ogen, alsof hij wilde zeggen: ‘Bernard, je bent gek dat je er aan begint, want dat ga je echt nooit halen.’ Ik had namelijk besloten om door te gaan studeren. En wel voor hbo Bedrijfseconomie. Hij verklaarde me voor gek, maar zei tegelijk ook wel dat een kantoorbaan wel beter bij me zou passen dan dit gebeuren in de Techniek, want dat was geen wereld voor mij.

 

En het was ook deze opleiding waarmee ik echt mezelf kon gaan ontdekken. Ik ging voor deze opleiding namelijk uit huis! Weg vanuit het ietwat boerse Oost-Groningen en op naar de grote stad: Zwolle. Voor mijn doen een wereldstad met ook de stadse invloeden die wel eens afweken van de Groningse invloeden en gedachten waarin ik altijd was opgegroeid …

 

 


In deze blogserie neemt Bernard Moorlag (26 jr) je mee in zijn levensverhaal. Hoe hij tot de ontdekking kwam dat hij homo was, wat dit voor hemzelf betekende en, misschien meer nog, wat dit voor zijn geloof betekende.
Rode draad hierin is: ‘Hoe een boer een nicht werd’.

‘Ik schrijf deze blogs om zo mijn levensverhaal te delen met iedereen die worstelt met zijn/haar geaardheid en/of coming out. Mocht je aan de hand van één van mijn blogs willen doorpraten, of wil je gewoon iets kwijt? Neem dan gerust contact met mij op via bernard@verscheurd.nl’

Groeten en wie weet tot spreeks, Bernard