Bernard – Hoe een boer een nicht werd – deel 1

5
jan

Bernard – Hoe een boer een nicht werd – deel 1

‘Ik kies Tom’, ‘Ik kies Gijs’ , ‘Oh, dan neem ik Bernard wel dan’. Het jaarlijkse schoolvoetbaltoernooi. Voor de meeste jongens hét spektakel van het jaar. Voor mij vaak niet meer dan opnieuw een vaststelling dat ik er eigenlijk weer net niet bij hoorde. En ergens terecht ook. Iedere keer als de bal op mij afkwam, leek hij te veranderen in een niets ontziend monster met tanden als die van een leeuw met z’n bek wijd open. En dan heb ik het nog niet eens over die monsters, die als dolle stieren achter de bal aan vlogen, recht op mij af alsof ik een scharlakenrode lap was waar ze dwars doorheen zouden willen rennen. Ik ben niet zo’n blok beton als die andere jongens, was alles wat me door de kop schoot terwijl ik me zo klein mogelijk maakte om het naderende gevaar af te wenden. Ja, of ik deed een klein huppeltje opzij en riep, op mijn allermannelijkst welteverstaan: ‘pak jij hem maar, jij wilt hem liever dan ik denk ik’. Ondertussen zag je de minachting in de ogen van de jongens: ‘Haha, zie hem staan, die Bernard’. Ja ik was me er wel van bewust dat ik zo ongeveer het ieligste, sloomste jongetje uit de klas was; het pispaaltje. Althans, zo voelde het. Als dan de bel ging, voelde ik de opluchting door me heen stromen, want dat betekende dat ik de veiligheid van de klas weer in kon. In de klas leken we ineens allemaal weer aan elkaar gelijk. Behalve dan op vrijdagmiddag, dan hadden we handvaardigheid en kon ik mijn creatieve brein weer helemaal op z’n beloop laten. Maar dat stuitte bij tijd en wijle juist weer bij de meiden tegen de borst want ja, die horen toch het creatiefst te zijn.

Eenmaal thuis wist mijn moeder niet hoe snel ze me een blauwe overall aan moest trekken met, natuurlijk, de oer-Hollandse gele klompjes aan mijn voeten om maar te voorkomen dat zij de volgende dag weer wasmachines vol was had. En dan kwam het beste moment van de dag waarin ik, als boer Bernard, met de boer meeging op de trekker, de veengebieden van Oost-Groningen tegemoet. Daar zat ik dan, op het zitje naast de bestuurder in de trekker. Een zitje dat er normaal niet zat maar wat je als een soort Chinese origami vouwkunst kon uitklappen tot een prinsheerlijke zetel. Vanaf die plek kon je heerlijk rondkijken en had je een gevoel van ultieme power. Ik vond het heerlijk, een bepaald gevoel wat ik op school niet altijd had: vrijheid en macht op zo’n kolossale trekker. Op school werd ik eerder onder de voet gelopen dan dat men voor me aan de kant ging. En als ze op school al voor me aan de kant gingen, dan was het omdat ze met een grote boog om me heen liepen. Althans, zo voelde het wel eens voor mij. Maar op de trekker was dat anders: ik zat veilig in de cabine, iedereen keek naar me op en iedereen ging voor me aan de kant. Ik kreeg daar een gevoel van respect: ik werd gezien.

Ik ben opgegroeid in een christelijk gezin met een vader, een moeder een twee jaar oudere zus en een vier jaar jonger zusje, wat vaak resulteerde in één en al poppengekte in huis. Mijn ouders, en dan vooral mijn vader, hadden duidelijk de regie in handen. Echt gepraat over gevoel of emotie werd er eigenlijk niet. En zo werden we eigenlijk allemaal de welbekende binnenvetters. In mijn jongere jaren had ik hier echter geen last van, pas toen ik ouder werd merkte ik welke impact dit had. Afijn, een christelijk gezin, wat o.a. betekende dat tijdens de maaltijden bij ons altijd werd gebeden. Het gebed, en dan met name het finale woordje ‘Amen’ wat na het dankgebed volgde, fungeerde voor mij echter meer als een soort van startschot om weer van tafel te schieten, de grote, echte mannenwereld in. ‘Geloven’ betekende voor mij als jochie überhaupt nog niet veel meer dan iedere zondag twee keer naar de kerk en netjes wachten tot je tijdens de preek een snoepje kreeg. En goed opletten natuurlijk bij de preek, want bij ieder nieuw punt kregen we weer een snoepje. Verder onrustig heen en weer schuifelen en wachten tot het voorbij was. Dat het geloof een veel belangrijkere, ingewikkeldere rol zou spelen op latere leeftijd, kon ik toen nog niet vermoeden …

 


In deze blogserie neemt Bernard Moorlag (26 jr) je mee in zijn levensverhaal. Hoe hij tot de ontdekking kwam dat hij homo was, wat dit voor hemzelf betekende en, misschien meer nog, wat dit voor zijn geloof betekende.
Rode draad hierin is: ‘Hoe een boer een nicht werd’.

‘Ik schrijf deze blogs om zo mijn levensverhaal te delen met iedereen die worstelt met zijn/haar geaardheid en/of coming out. Mocht je aan de hand van één van mijn blogs willen doorpraten, of wil je gewoon iets kwijt? Neem dan gerust contact met mij op via bernard@verscheurd.nl’

Groeten en wie weet tot spreeks, Bernard