In mijn jeugd had ik geen homoseksuele vrienden. Voor zover ik wist kende ik geen homo’s. Voor mij was homoseksualiteit dus zo’n onderwerp waarvan ik geloofde dat christenen een moreel standpunt in moeten nemen. Ik had er behoorlijk veel over gelezen zodat ik een duidelijke mening had. Ik wist welke argumenten mijn ‘tegenstanders’ zouden gebruiken. Mijn mening was duidelijk: God schiep man en vrouw voor elkaar. Onze lichamen waren dus voor die seksualiteit gemaakt. Mijn christenplicht, zo dacht ik, was om duidelijk tegen homoseksualiteit te zijn en om homoseksuelen (liefdevol) te vertellen waar ze het fout hadden. Verder lezen…